dinsdag 10 oktober 2017

The Marathon from Hell - Eindhoven, 8 oktober 2017

Tja, het staat er echt, en het was ook werkelijk zo: de marathon van Eindhoven was voor mij een regelrechte hel.

Wedstrijddag: ik word wakker van de wekker in mijn fijne appartementje in het centrum van de stad en ik heb zowaar een paar uur kunnen slapen in deze vreemde omgeving. Ik ben klaar voor vandaag. Sterker nog: ik ben nog nooit zo ontspannen geweest voor een grote hardloopwedstrijd en ik heb er zin in!
Dat ik de afgelopen 1,5 maand enorm veel slaaptekort heb opgelopen (dat is weer een compleet ander verhaal) en daardoor mogelijk niet fit genoeg ben voor 42 kilometer en een beetje, heb ik naar de achtergrond weten te dringen. Ik heb immers al mijn trainingen op een fijne manier weten te volbrengen. Noem het koppigheid (anderen noemen het standvastigheid).

Op het gemak maak ik alles klaar en in mijn hardloopkleren loop ik naar het hotel vlak naast de start, waar Inge, Mandy en Lisette mij opwachten. Mandy en Inge lopen vandaag ook de hele marathon, Lisette heeft gisteravond de 10 kilometer gelopen.
We gaan naar onze startvakken en al kletsend wachten we op het startsein. We staan in het achtste startvak, dus het zal nog even duren voordat we mogen beginnen. Als om 2 minuten over 10 ons vak in beweging komt en wij mee naar voren lopen, worden we verrast door het feit dat we ineens de startboog onderdoor gaan. Snel het horloge aan en we gaan.

Iedereen loopt al redelijk snel van mij weg, maar ik heb me voorgenomen me niet gek te laten maken. Rustig starten, dat is mijn doel. En dat lukt redelijk. Naar mijn hartslag kijk ik nog niet, die is nu toch veel te hoog. Na een paar kilometer merk ik al dat ik er niet lekker in zit. Het tempo is prima, maar ik heb het gewoon niet naar mijn zin. Helemaal niet. De route is één van de saaiste die ik ooit heb gelopen, en dat zit me dwars.
Verder blijkt mijn hartslag ook na 3 kilometer nog veel te hoog en ik krijg hem niet omlaag. Nou ja, dan maar op deze hartslag lopen, daar heb ik het in Leiden en Rotterdam ook mee gered.

Het sombere gevoel wijkt niet. Niet na 5 kilometer, niet na 8 kilometer en niet na 19 kilometer. Ik ben in gevecht met mezelf - dit was toch de marathon waar ik eindelijk onder die 5 uur zou duiken? Het weer is ideaal: grijs, beetje fris met af en toe een spatje regen, daar had ik me juist op verheugd. De saaie kilometers - wat zeg ik: de saaie meters - rijgen zich echter aaneen.
Rond de 20 kilometer zit ik bij het stadscentrum en ik overweeg om uit te stappen en lekker naar mijn appartement te gaan. Ik zal manlief Etienne wel appen dat ik niet langs het halve marathon punt kom, maar dat hij mijn kant op moet komen.

Maar ik doe het niet.

Geen idee waarom, maar ik vind nu uitstappen alleen maar een goed excuus als ik hier mijn been zou breken of iets dergelijks. Omdat er geen enkele sprake is van een blessure, zit er in mijn koppige hoofd niets anders op dan doorgaan.

Ik kom langs een clubje joelende meiden: daar staat mijn eerste supportteam. Het geeft me weer heel even een boost en ik loop verder, al uitkijkend naar het punt waar Etienne ongeveer zou moeten staan. Eindelijk zie ik hem, neem het flesje aan dat hij voor me heeft meegenomen en ga weer verder.
Ik moet wel. Van mezelf.

Rond 24 kilometer komt de redding. Ik word ingesloten door de pacers van 5:00 uur en besluit, geheel tegen mijn principe in, aan te haken. Op dat moment zie ik geen andere mogelijkheid om te finishen dan op te lopen met mensen die een voor mij haalbaar tempo aanhouden.
Het haalt ook de aandacht van het gebrek aan prikkels langs de route een beetje weg, en bijna voordat ik het weet (nou ja, figuurlijk dan), ben ik weer drie kilometer verder.

Daar staat Etienne weer en ik roep hem toe dat ik geen aanvulling op mijn eten/drinken nodig heb.
Ik had namelijk keurig om de 7 kilometer een gelletje genomen, iets wat ik geleerd had van mijn vorige twee marathons. Op 28 kilometer grijp ik dan ook naar mijn vierde gelletje en kom er tot mijn schrik achter dat het zakje in mijn racevest leeg is. Mijn gelletjes zijn er blijkbaar op een onverhoeds moment uitgevallen. Oh nee, ik moet nog best een eind!
Snel accepteren, iets anders zit er niet op. Tot ik een kilometer verder omlaag kijk en ineens twee bekende verpakkingen uit een ander zakje zie piepen. Oh ja, die twee had ik op een andere plek gestopt...

De borden langs de kant tellen af, wat ik een verademing vind. Zeker wanneer de cijfers afstanden aangeven van onder de 20. Dus wanneer ik het bord met 14 kilometer zie, weet ik dat ik nog 'maar' één trainingsloop te gaan heb. En het lukt me nog altijd om de pacers bij te blijven, dus ik weet dat ik de eindstreep ga halen. Het begint allemaal wat meer pijn te doen, maar ik weet ook nu weer uit ervaring dat het erbij hoort.

Helaas, met nog ongeveer 7 kilometer te gaan, wordt de afstand tussen de voorste pacer en mij steeds groter. De tweede pacer echter, blijft bij mij in de buurt, zelfs als de ander uit zicht begint te verdwijnen. Zonder te praten ploeg ik naast hem voort en hoop dat hij mijn dankbaarheid voelt.
Nog 4 kilometer, en ik begin ondanks alles voorzichtig te rekenen.
Zelfs met dit tempo lag een tijd onder de 5 uur nog in het verschiet. Dat motiveert me weer om vol te houden. Verder is er weinig moois aan. Ik ben inmiddels in een verkrampte houding geschoten en kan daar niet meer uitkomen. Als ik ook maar iets aan mijn lopen verander, stort ik ter plekke neer om niet meer overeind te komen, dat weet ik zeker. Dus ik laat het zoals het is.
Het enige waar ik aan kan denken, is die finish. Maar wanneer komt die nu?

Daar is de bocht naar Stratumseind. Met moeite lukt het me om niet in de bocht alsnog onderuit te gaan. Tussen de mensenmenigte kruipen de laatste meters voorbij. Nóg een bocht, en ik weet dat ik nu bijna recht op de finish af loop. Maar waar blijft nu die boog??
Mijn horloge geeft inmiddels aan dat ik al over de marathon afstand heen zit, dus ik wil nu echt wel finishen. Niet meer lopen.
Oh, een bruggetje. Natuurlijk, dat kan er ook nog wel bij. En het kan er ook nog wel bij.

Eindelijk, eindelijk, is daar de verlossing! De finish!! Mijn tijd? Helaas, door de extra meters (ruim 600 volgens mijn horloge) nét niet onder de 5 uur: 5:01:08. Teleurstelling als kers op de taart.

Snel mijn horloge uitzetten, en nog voordat ik dat goed en wel heb gedaan, staat er een mevrouw van de EHBO voor mijn neus. Zelf begrijp ik op dat moment nog niet goed waarom, maar daar kom ik al snel achter. Ik kan niet meer normaal op mijn benen staan en wankel. Nu het lopen is gestopt, stopt mijn lijf er ook even mee. Gelukkig kan ik mijn reddende engel de pacer nog omhelzen en bedanken voor zijn onbetaalbare steun.
Nadat ik even heb uitgehangen in de hekken, een paar keer diep heb ademgehaald en wat heb gedronken, haal ik mijn medaille op. Het geeft niet de voldoening die andere medailles geven.

Ik voel niks van wat ik in Leiden en Rotterdam had gevoeld. Wel zijn er tranen - waarschijnlijk van
opluchting - wanneer ik Mandy zie en huilend delen we door de hekken heen onze ervaring. Zij heeft super gelopen en is euforisch. Bij mij niks van dat al.
Gelukkig staat Etienne mij op te wachten en lukt het me nog om met (een ook al blije) Inge en Mandy een medaillefoto te maken. Maar al snel nadat we afscheid hebben genomen, daalt het slechte gevoel in.

Ik ben boos. Boos op mezelf omdat het me niet is gelukt om mijn hartslag omlaag te krijgen. Verdrietig ook, omdat het slaapgebrek zo'n enorme invloed heeft en zelfs mijn favoriete bezigheid belemmert. Daarnaast ben ik jaloers. Op mijn vriendinnen die zo goed hebben gelopen en uitgelaten zijn. Opnieuw boos, omdat ik niet jaloers wil zijn.
Die avond ga ik met een kater slapen en de volgende dag sta ik met diezelfde kater op.

En nu? Twee dagen later? Geen euforie, die komt ook niet. Ook geen blijdschap. Wel wat trots dat ik ondanks alles toch ben doorgegaan. Maar ook twijfel, of ik dit wel had moeten doen in de wetenschap dat ik verre van fit was.
De spierpijn valt mee, dat is tenminste iets.

Ik heb ook wel weer wat geleerd: voor mij is het belangrijk dat een parcours op deze afstand inspirerend genoeg is. Eindhoven zal ik om die reden nooit meer lopen.
Om die nare smaak weg te spoelen ga ik de komende maanden lekker weer de trails op. Voorlopig even geen wegwedstrijden meer, maar gewoon lopen in de natuur. Hopelijk verdwijnt het nare beeld van deze marathon op mijn netvlies dan ook in de wind. Komend weekend maar alvast therapeutisch een kort rondje vogels kijken.

Voorlopig ook geen marathon meer op het programma, daar heb ik even geen zin in.
Maar omdat ik Eindhoven niet mijn laatste marathon wil laten zijn, staat Rotterdam 2019 alweer met potlood in mijn agenda genoteerd...
Had ik al gezegd dat ik koppig was?